Ik
beloofde in het begin van deze blog om meer praktijkverhalen te publiceren.
Hieronder treft u een zeer recent verhaal aan, van een hooggeschoolde moeder met een
maatschappelijke positie en een
voorbeeld van hoe 'meldingen', zónder enige waarheidsvinding, bijna geleid hebben
tot een uithuisplaatsing van een 6 weken oude baby. De moeder vroeg onder
andere bij mij informatie. Ik gaf het
advies dat er 2 opties waren:
U wacht af en gaat de (juridische) strijd aan.
U
verlaat het land en blijft 17 jaar en 10 maanden weg.
De
moeder koos voor optie 2, zij heeft althans haar verblijfplaats verruild voor
een andere. Dit is tot nu toe een zeer verstandige keuze gebleken.
Let
u ook op de details: hoe BJZ /AMK er niet voor schroomde om te zéggen dat er
allerlei uitspraken waren, terwijl het verzoek OTS nog gedaan moest worden….'met leugen en
bedrog kinderen uit huis plaatsen' zeggen ouders wel eens… het gaat nog steeds
door!
Lees haar
verhaal:
Van
de afgelopen bijna 24 jaar heb ik 20 jaar in het buitenland gewoond, waarvan nu
bijna 13 jaar in een en hetzelfde land.
In
het begin van dit jaar kreeg ik een baby. Na zorgvuldige afweging heb ik ervoor
gekozen om mijn kindje in Nederland geboren te laten worden. Dit vooral wegens
de goede toegankelijkheid van de gezondheidszorg. Ik was er wel eens op gewezen
dat Nederland totalitaire trekken aan het krijgen is, maar wist niets over de
jeugdzorgproblematiek.
Ik bracht de laatste maanden van mijn –overigens zeer voorspoedige-
zwangerschap in de woning die ik nog in Nederland heb door. Familie heb ik
helaas niet, maar het lukte mij goed om oude contacten aan te halen en nieuwe
aan te gaan. Ik ontving veel praktische steun, zowel van bekenden in Nederland
als van uit het buitenland overgekomen vrienden. Ik ben een alleenstaande
moeder die haar zaken prima op orde heeft, gezegend is met een uitstekende
gezondheid en conditie en van een prachtig en gezond kindje beviel.
Echter,
ik werd op pijnlijke wijze met Jeugdzorg en de toch nog conservatieve tendensen
in de Nederlandse samenleving geconfronteerd.
Ik
had ervoor gekozen om te bevallen in een van oudsher conservatief-protestants
ziekenhuis. Een dergelijk ziekenhuis is wellicht niet de ideale keuze voor een
alleenstaande moeder. Een week voor de bevalling was ik op eigen verzoek ter
observatie opgenomen omdat de groei van mijn baby wat leek te stagneren. In die
periode kreeg ik de maatschappelijk werkster van het ziekenhuis aan mijn bed.
Eén uur voor de geboorte
Omdat kraamhulp niet door mijn buitenlandse verzekeraar vergoed wordt en ik
deze dus zelf zou moeten bekostigen zou zij wellicht wegen weten om voordelige
kraamhulp te krijgen. Haar eerste vraag was echter wanneer ik weer naar het
buitenland terug zou gaan en gaandeweg merkte ik dat zij mij in een traject
voor zwak-sociale moeders probeerde te duwen. Krap een uur voor de geboorte
kwam zij nog eens aan mijn bed om me op de hoogte te stellen van het traject
‘krachtig ouderschap’.
Op mijn vraag wat zij dan concreet vreesde dat fout kon
gaan, kreeg ik het antwoord dat zij bij bepaalde categorieën patiënten langsging
en dat ik tot de categorieën alleenstaand, ouder en iemand met veel opleiding
die wellicht niet zoveel intuïtie heeft hoorde. Op wat haar concrete zorg was
moest zij het antwoord schuldig blijven. Na de geboorte heb ik haar tijdens een
gesprek waarbij zij steeds nerveuzer werd gezegd dat gesprekken tussen haar en
mij zinloos zijn. De maatschappelijk werkster verliet met een hoogrood gezicht
mijn kamer en ik heb nooit meer iets van haar vernomen, althans niet
rechtstreeks.
Mijn
thuiskomst was prettig. Ik werd verwelkomd door bloemen van verschillende buren
(die ik ook geboortekaartjes had gestuurd, ook al heeft iedereen in deze straat
zijn eigen leven), vrienden zorgden voor mij en mijn kindje en ik kreeg
regelmatig bezoek.
Bij
thuiskomst bleek ook dat de maatschappelijk werkster van het ziekenhuis achter
mijn rug om bij Kraamzorg, Consultatiebureau en huisarts een sfeer tegen mij
probeerde te scheppen. Dat ergerde voornoemde organisaties, die vonden dat
alles prima in orde was bij en met mij, hetgeen zij op hun beurt, na dit eerst
aan mij gevraagd te hebben, terugkoppelden aan het ziekenhuis.
Ik
had en heb mijn gedachten over deze maatschappelijk werkster die specifiek op
de kraamafdeling werkt en toegang heeft tot, naar haar inschatting, kwetsbare
zwangeren en moeders. Ik besloot echter om geen klacht tegen het ziekenhuis in
te dienen en in plaats daarvan de negatieve ervaring in het ziekenhuis proberen
te vergeten en onbekommerd van mijn kindje te genieten.
Enkele
dagen na dat besluit kwam ik in contact met Jeugdzorg c.s.
Schaduwzijde
van mijn verblijf in Nederland was een geërfd sluimerend conflict met de naaste
buren. Dat is ooit als een twist over een gemeenschappelijk bouwkundig belang
begonnen.
Politie
Steeds
vaker belden politieagenten ’s avonds laat aan om op vermeende overlast van
mijn hondje te wijzen, sommige agenten waren wel heel partijdig en een gaf bij
het aanbellen een hele ‘belkannonade’ en schreeuwde het bijna uit toen ik opendeed.
Ik zou mijn hondje ’s nachts los laten lopen in de tuin en daar zou hij dan
lopen te blaffen. Elke keer als de buurvrouw de meldkamer belde zou de politie
bij mij aanbellen. Echter, zowel hond als ik slapen ‘s nachts.
De hond heeft
een royale bench binnen, wat hij als zijn ‘huisje’ beschouwt en zodra hij
daarin zit is hij rustig. Onlangs kreeg ik nog het compliment dat het zo’n
leuk, levendig hondje is, maar dat hij nauwelijks blaft, op een enkel vrolijk
blafje overdag na om b.v. uit te drukken dat hij wil spelen. Op een gegeven moment belde de ‘boze
buurvrouw’ mij en beet me toe "als
die hond nog een keer blaft sla ik jou en je hond helemaal in elkaar".
Toen
ik 8 maanden zwanger was werd ’s avonds laat zo hard op de voorgevel van mijn
huis gebonkt dat ik dacht dat deze in zou gaan. Naar mijn indruk deed de
buurvrouw dat. Ik heb toen 112 gebeld en sprak met politieagenten die niet uit
mijn woonplaats kwamen en die de zaak wel serieus namen. Zij zagen
voetafdrukken in de verse sneeuw en leken mij te geloven. Later heb ik aangifte
van deze bedreigingen gedaan en is proces verbaal opgemaakt.
Nog
later bleek mij dat twee familieleden van deze buren bij de politie in mijn
woonplaats werken en dat deze relaties werden ingezet om mij het leven moeilijk
te maken. Ik heb tegen het optreden van een van de partijdige politieagenten
een klacht ingediend bij de politie en een van de familieleden van de buren (een
neef) is berispt. Buren en hun neef hadden inmiddels echter al de
Jeugdzorgmachine in werking gezet en de klachtbehandelaar deed daar nogal
lacherig over, daar kon hij niet op ingaan, "dat was nu aan de wijsheid
van de Kinderbescherming".
De
politie heeft, tegen mijn wens, toch de buurtbemiddeling ingeschakeld. Krap 2
weken voor de bevalling stond deze ’s avonds rond 21.00 u. onaangekondigd op de
stoep. Ik heb hen gezegd dat ik geen belangstelling voor bemiddeling had en
bovendien hoogzwanger was. Toen ik 2 dagen voor de bevalling net even thuis was
uit het ziekenhuis waar ik ter observatie lag, vond ik een brief van de
buurtbemiddeling met het verzoek te bemiddelen wegens vermeende overlast van
mijn hond (het ging altijd over mijn hond, nooit over mijn kind, zoals later
beweerd werd).
Drammerige houding
Ondanks deze ‘doordrammerige’ houding, heb ik direct de
buurtbemiddeling gemeld en nogmaals medegedeeld dat ik slechts rust wil en geen
bemiddeling en dat ik bovendien op het punt van bevallen stond. Ik denk dat
weinig hoogzwangeren zelf nog contact zoeken om zoiets mede te delen. De
buurtbemiddeling nam direct aan dat ik niet in bemiddeling geïnteresseerd was
en dankte mij voor mijn bericht. Later werd door de politie en BJZ beweerd dat
de buurtbemiddeling geen contact met mij kreeg.
Toen
ik ook na mijn bevalling steeds maar ’s avonds laat door deze buren en politie
werd lastiggevallen, heb ik ’s avonds de deurbel uitgeschakeld om rust voor mij
en mijn kindje te creëren (een zwangere/moeder die alleen woont moet zich
immers zelf afschermen, niemand anders doet dit voor haar, men staat maar direct
voor haar neus), na aan de zo partijdige agenten bericht te hebben dat ik
alleen nog maar op de klachten over de vermeende overlast inging als zij meer
officiële stappen tegen mij zouden nemen (een boete).
Na de geboorte
Kort
na de geboorte van mijn kindje kwam de politie overdag aan de deur. Ook hij opende
het gesprek met de klachten over mijn hond. Hij begon echter plotseling te
vragen naar mijn dochtertje’s vader, waar zij geboren is en wie mijn huisarts
is. Ik merkte dat hij erop gebrand was deze informatie te krijgen. Mij
bevreemdde dit optreden en ik vermoedde wel dat er een verband was met de
buren, die naar mijn indruk zeer nieuwsgierig zijn naar mijn leven.
Medio
maart jl. schreeuwde de buurman over de afscheiding van de tuinen “Ik waarschuw
je, als die hond nog één keer blaft of als je ’s nachts nog een keer de plee
doortrekt dan maak ik je leven tot een hel”.
De
dag na dit dreigement volgden meldingen bij het AMK van dit gezin en hun bij de
politie werkzame en door zijn werkgever als partijdig berispte neef. De ‘zorg’
was dat ik volgens de buren zo’n geïsoleerd leven zou leiden. In de excuusbrief
van de politie staat over het bezoek van de meldende neef van de buurvrouw
“De betreffende politieman verklaarde dat zijn tante, uw buurvrouw, erg
verdrietig was omdat zij ten einde raad was door de overlast van uw hond
(blaffen in de nachtelijke uren)” en “Omdat u de deur niet wilde opendoen, waar hij overigens wel begrip
voor had omdat hij een vreemde voor
u was en geen uniform droeg, besloot hij zich kenbaar te maken als
politieambtenaar (legitimeren en mondeling aangegeven) zodat u geen vrees
hoefde te hebben. U opende hierop de
deur en hij probeerde met u in gesprek te komen aangaande de overlast en
een mogelijke oplossing hiervoor. Dit korte gesprek verliep, in zijn beleving,
niet optimaal” In het AMK-rapport wordt dit “Moeder
heeft geen netwerk, woont in het buitenland (opmerking: hoe kan een vreemde
dit weten?). De heer MELDER heeft moeder
aangesproken. Moeder staat MELDER enkel
door brievenbus te woord”.
Ik
had, volgens de wijkagent, weinig felicitatiekaarten in mijn woonkamer (het
waren er zo’n 25 en dat al diegenen die mij bezocht en gebeld hadden niet ook
nog eens een kaart stuurden en dat er ook sociale media bestaan is kennelijk
niet bij deze mensen opgekomen). In het AMK-rapport: “De wijkagent is wel binnen geweest” en “Er zijn weinig felicitatiekaarten in huis”, wordt in de
beschikking van de Kinderrechter: “Aan de politie wordt geen toegang tot het
huis verleend” en “Het is de politie
wel opgevallen dat er nauwelijks felicitatiekaarten i.v.m. de geboorte van
[dochter] in haar huis lijken te staan”.
Ook zou ik meerdere malen per dag
met de auto wegrijden en mijn dochtertje alleen laten (de twee keer dat ik een
kwartier wegreed heen en terug naar de lokale garage waren er echter mensen bij
mijn dochter, hetgeen ik ook aan de RvdK gemeld heb. Dit is echter niet
nagetrokken).
Het AMK
Nog
weer een dag later kwam er, toen ik net met mijn kindje van het
consultatiebureau thuiskwam, een zeer zoetsappige medewerkster van het AMK met
een opvallend grote en zo te zien bijna lege aktetas aanlopen. Er waren zorgen
gemeld en zij wilde met mij praten. Ik verzocht haar om deze zorgen op schrift
te zetten alvorens ik hierop in zou gaan en vertrok met mijn kindje naar een
volgende afspraak, zoals gepland.
Net
nadat ik diezelfde avond thuis was gekomen, belde een medewerkster van de Raad
voor de Kinderbescherming aan met de wens met mij te praten. Ik weigerde en
hield vol dat ik een schriftelijk gemotiveerde uitnodiging voor een dergelijk
gesprek wilde. Daarop verschafte deze medewerkster met een collega en een
medewerkster van Bureau Jeugdzorg zich met hulp van de twee politieagenten
tegen mijn uitdrukkelijke wil de toegang tot mijn woning toen ik mijn kindje
stond te verschonen. Achteraf bleek mij dat de AMK-medewerkster eerder die dag
de sleutel aan bevriende buren een paar huizen verderop had afgetroggeld.
VOTS
Er stonden 5 mensen in mijn
slaapkamer terwijl ik mijn dochtertje stond te verschonen. Zij deelden mede dat
zij een op diezelfde dag uitgesproken beschikking tot VOTS hadden en wilden dat
ik mijn dochter zo op de commode liet liggen om onmiddellijk aandacht aan hen
te besteden. Ik merkte op dat dat niet in het belang van het kind is, terwijl
zij daar toch voor staan. Ik zorgde verder voor mijn dochter en onder de dreiging
mijn kind van mij af te nemen werd ik tot een gesprek gedwongen. Zij konden
geen bewijs van een rechterlijke uitspraak, dan wel enige machtiging tot
binnentreden overleggen. Ik stond daar alleen met mijn 6 weken oude kindje en
belde een kennis die vlakbij woont met het verzoek om te komen.
Drie minuten
Ik kreeg 3
minuten voor dit telefoontje en een heel jonge en zeer fanatieke politieagent
(waarvan ik vermoed dat het wel eens de zoon van de boze buren kan zijn) bleef
in de deuropening staan voor de veiligheid van mijn kindje. Gelukkig was mijn
kennis, die zelf beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg is, thuis en kwam!
Tijdens het gesprek probeerde men mij tevergeefs woorden in de mond te leggen
en werd mij medegedeeld dat je als je een minderjarige in huis hebt altijd
toegang moet verlenen tot je huis!? Ik vroeg welke buren dan ‘zorgen’ gemeld
hadden en stelde dat dit slechts een rancuneus gezin kon zijn. Het antwoord was
“een aantal huisnummers” (1 is ook een aantal). Na vertrek van al deze lieden
bleven mijn kennis en ik verbijsterd achter. Wij vroegen ons af of degenen die
binnengedrongen wel Nederlandse ambtenaren waren.
Mij bekroop het gevoel dat ik
het hier wel eens met georganiseerde criminaliteit van doen kon hebben. Mijn
intuïtie zei me dat hier in ieder geval iets niet klopte! Ook kreeg ik de
indruk dat het VOTS-traject dat men in wilde zetten een soort adoptieprocedure
om mijn eigen kind te adopteren zou worden (ik zocht later zelfs op of de RvdK
adoptiescreeningen doet, wat inderdaad het geval is).
Over die donderdagavond,
toen ik thuis was en met RvdK, BJZ/AMK en politie sprak en overdag samen met
mijn dochtertje bij het Consultatiebureau was, staat in de beschiking van de
Kinderrechter het volgende gestroomlijnde verhaal “Donderdag heeft zij haar huis wederom verlaten. Buren hebben DOCHTER
langdurig horen huilen en hebben de politie gebeld. De politie heeft aangebeld,
maar er werd niet opengedaan (dat weigerde ik, maar ik was duidelijk in
mijn woning aanwezig) . Het is onbekend
of de moeder in haar woning aanwezig was (RvdK, BJZ, politie verschaften
zich met 5 personen toegang en ik neem aan dat niet alle vijf zowel blind als
doof zijn en mij niet waarnamen...)
Nog
weer een dag later kwamen een medewerker van de RvdK en van BJZ bij mij om het
VOTS-traject reeds in te zetten. De openingsvraag was "je werd op latere
leeftijd moeder, hoe was dat?" En toen: "In welk land woon je?"
Waarop ik wat filosofisch antwoordde met de wedervraag "wat is wonen
(denkend aan het je hart op twee plaatsen hebben)?"
Of ze tot spoed UHP
zouden zijn overgegaan als ze hadden
geweten dat we niet onder de Nederlandse jurisdictie (en BJZ) vallen zal ik
nooit weten. Maar ik vrees dat de steeds terugkerende vraag er wel eens op
gericht zou kunnen zij om in te schatten of ze de buit (mijn dochtertje = €8000/jr
en op termijn € 36000/jr, veilig te stellen). Zij spiedden half-tersluiks rond
in mijn goed opgeruimde en ruime woonkamer (achteraf bezien was dit zoeken naar
‘zorgen’, o.a. mijn ongeveer 25 felicitatiekaarten..) .
In mijn welwillendheid
liet ik hen mijn kindje, dat boven op bed onder de Paaslakentjes waar ik
destijds ook onder gelegen had lag, zien. Voor hen was dit slechts een
aanknopingspunt om, aan de hand van het uiterlijk, verder te vissen naar wie de
vader is. Mij werd medegedeeld dat ik beperkt was in mijn ouderlijk gezag (niet
waar!!) en contact op moest nemen met de crisisdienst van BJZ bij beslissingen die belangrijker zijn dat het
kiezen van een rompertje.
Ook als de meldende buren de voorpui van mijn huis in
elkaar zouden slaan, zou ik onmiddellijk contact op moeten nemen (en daarbij
kreeg ik niet het gevoel dat BJZ èn kind èn moeder in veiligheid zou brengen,
maar slechts mijn dochtertje uit een onveilige situatie weg zou halen...).
Rancuneuze buren
Dus
het ging ineens over de boeg dat de melders een onveilige situatie zouden
kunnen veroorzaken, terwijl de uitkomst dezelfde zou zijn, nl. het kind in hun
macht krijgen... Na dit bezoek bleek mij dat pas de dag na het binnendringen de
avond daarvoor een verzoek tot VOTS bij de Kinderrechter is ingediend. Alle
positieve informatie was slechts zeer summier vermeld in deze aanvraag (
steevast met de toevoeging “eerder geen
zorgen gehad te hebben”) , terwijl de rancuneuze buren zeer uitvoerig
werden geciteerd. Het AMK had zelfs al om een machtiging UHP “mogelijk in een pleeggezin, adres nog
onbekend” gevraagd voor mijn piepkleine kruimeltje!
Deze machtiging UHP
werd door de RvdK (nog) niet aangevraagd. In de beschikking van de
Kinderrechter worden de positieve getuigenissen in het geheel niet meer genoemd
en zijn de negatieve veronderstellingen ineens feiten (“uit informatie van de Raad blijkt
dat moeder nauwelijks netwerk heeft”). Daarop vertrokken de ‘heren’. Zij
vonden dat de situatie veilig genoeg was om mijn dochter en mij gedurende het
weekend alleen te laten (tja....).
Uit
de stukken bleek dat de meldende buren de opdracht hadden om mij in de gaten te
houden, hetgeen de melders zeer serieus namen: zodra zij mij zagen stonden zij
voor hun huis met de armen over elkaar te kijken.
De
middag na zijn bezoek belde de Raadsonderzoeker me metde mededeling dat hij mij
een machtigingsformulier waarmee ik de medici die mij en mijn dochtertje
behandelen, alsmede de politie, van hun beroepsgeheim zou ontheffen. Zoiets doe
ik (natuurlijk) nooit. Het feit dat mij gevraagd werd om de politie te
machtigen om inlichtingen over mij te geven deed bij mij eens te meer een
lichtje branden dat iets niet klopte. Immers, als er een ‘vonnis’ was, zoals
RvdK/BJZ het uitdrukten, dan was er toch al informatie van de politie, dan was
mijn machtiging toch niet nodig??
Naast
mijn indruk van ‘hier klopt iets niet’, kreeg ik de indruk van een enorme
kleinburgerlijkheid. Mijn persoonlijke indruk is dat gereformeerd Nederland een
flinke vinger in de Jeugdzorgsector heeft en bij het natrekken van sommige van
de personen die bij mij op bezoek waren werd deze indruk bevestigd.
In
de dagen daarna heb ik informatie ingewonnen en kwam tot de conclusie dat hier
inderdaad iets grondig fout was en dat ik het risico liep mijn piepkleine en
zeer gewenste babietje aan de commerciële organisatie die Jeugdzorg heet te
verliezen. Verweer voeren tegen de onterechte en irrelevante meldingen leek
zinloos.
Vluchten
werd mij geadviseerd, zowel door vrienden als door Nico Mul. Hoewel ik nog niet
goed kon geloven dat in Nederland een dergelijke (subsidie)fraude regelmatig
door Rechters gehonoreerd wordt en dat daarmee onze veilige rechtsstaat op wel
zeer losse schroeven staat heb ik het zekere voor het onzekere genomen en ben in
het holst van de nacht (de rancuneuze melders die pal naast mijn huis wonen
hadden immers de opdracht om mij in de gaten te houden) met mijn boorling naar
een geheim adres vertrokken. Met achterlating van mijn prima op de baby
ingestelde huis en de melders de ultieme rust van een leegstaande woning naast
die van hen gevend.
Weggevlucht
Maar
in een dergelijke situatie zijn de prioriteiten duidelijk. Met mijn kindje gaat
het prima, zij groeit als kool, reageert steeds meer op hetgeen rondom gebeurt
en ook het Consultatiebureau waar we nu zijn is heel tevreden (net als het
Consultatiebureau in de plaats waaruit we weggevlucht zijn).
Ik
ben uitermate blij dat ik de voortgaande ontwikkeling van mijn kindje mee kan
maken!!
Voornoemde
bevriende buren die mijn huissleutel hebben, berichtten me dat op de dag na
mijn vertrek de beschikking VOTS is uitgesproken. Ook zou er een hoorzitting
komen. Ik heb na mijn vertrek nog een schriftelijke verklaring aan de afdeling
Familierecht gestuurd. Achteraf te laat, maar naar ik nu uit de beschikking
afleid ook zinloos.
Een dichte deur
Voor
het eind van die week was een bezoek van de Raadsonderzoeker met nog weer een
voor mij nieuwe BJZ-medewerker met mij ‘afgesproken’. Deze lieden stonden voor
een dichte deur (en nu waren wij ècht weg, ha ha). Daarop zijn zij naar de
bevriende buren, die de sleutel van mijn huis hebben, gegaan en hen gevraagd om
mijn huis binnen te mogen gaan!!! Gelukkig hebben deze buren, inmiddels meer
alert geworden, dit geweigerd. De Raadsonderzoeker en BJZ-medewerker zouden
willen kijken of ik niet mijn kind en/of hond alleen achtergelaten had...
Ik
heb de RvdK nog een keer telefonisch benaderd in een poging dit uit de wereld
te helpen omdat dit toch op roddel en achterklap van rancuneuze en afgunstige
buren berust. Tevergeefs. Mij werd echter wel gegarandeerd dat men mij niet
mijn dochter zou afnemen. Naar aanleiding van dat gesprek werd mij nog weer een
machtiging tot opheffing van het beroepsgeheim van medici gestuurd. RvdK zei
zonder mijn toestemming inlichtingen in te kunnen winnen bij deze medici
(ja, daarom lopen zij als een hijgende hond achter mijn handtekening aan, hoe
dom denkt men wel dat ik ben...)
In
het kader van deze machtiging viel mij op dat er niet over het ziekenhuis waar
ik bevallen ben gerept wordt. Ik vermoed dat men dat niet nodig acht omdat de
maatschappelijk werkster van dat ziekenhuis niet alleen Consultatiebureau,
Kraamzorg en mijn huisarts gebeld had en daar bakzeil heeft moeten halen, maar
ook AMK/BJZ o.i.d. met haar ongespecificeerde zorgen omdat ik tot de
categorieën alleenstaand, wat ouder en intellectueel hoor (deze categorisering
is overigens discriminatie!). Ik had destijds zelf ook al de RvdK gebeld om
melding te doen van de ouder-onvriendelijke behandeling door deze
maastschappelijk werkster, die naar mijn inschatting gevaar kan opleveren voor
minder stabiele moeders dan ik en daarmee voor hun kinderen.
Daarna
benaderde de Raadsonderzoeker de bevriende buren telefonisch met een aantal
vragen over mij. O.a. waar wij nu zijn. De bevriende buurvrouw was alert en
vroeg hem de vragen
op schrift te zetten. De Raadsonderzoeker wilde de bevriende buren bij het
onderzoek betrekken. Via hen probeert hij ("graag zo concreet mogelijk",
wat dan ook moge inhouden, als hij zelf al een idee heeft wat hij zich bij deze
formulering concreet voorstelt...), of ik een ondersteunend netwerk heb in mijn
woonplaats, danwel de plaats waar ik nu verblijf, wat haar inschatting is van
de opvoedingssituatie (zou hij zelf voor ogen hebben wat dat is bij een
zuigeling??). En de m.i. meest rare vraag: "U heeft de sleutel van haar
woning. Zijn er specifieke afspraken tussen jullie t.a.v. de woning/dochter of andere zaken".
Een
week daarna heeft de wijkagent (u weet nog wel, de agent die onder het mom van
mijn hond bij mij kwam om felicitatiekaarten te tellen, de held van ‘operatie
felicitatiekaarten’ zogezegd). Hij vroeg aan de buren of zijn andere informatie
hebben. Hij liet ook weten dat er geen werk van wordt gemaakt om me te zoeken
(dat is een pak van mijn hart!!) Hij zei ook af en toe door de straat te rijden
om te kijken of alles er goed uitziet. Ik zou haast zeggen, ik kan nu wel
teruggaan met mijn kindje...
Oostblok-fascisme
Weer
een dag later kwam weer een nieuwe medewerkster van het BJZ-leger bij deze
buren. Zij gaf door dat er een brief bij jou in de brievenbus is gedaan (zou
BJZ werkelijk zelf voor postdienst spelen en op die manier weer ongenood en
onaangekondigd bij mensen opduiken??) waarbij het gaat over de voogdijvoorziening
en dat er binnenkort een zitting is. BJZ wilde mij via deze buren toch die
brief laten ontvangen, ook al ben ik weg. Echter, een dergelijke brief hoort
aangetekend te worden verstuurd en ook in dat geval was deze niet door mij
ontvangen en teruggestuurd aan BJZ. Ik vermoed dat het door mij ontvangen van
deze brief een financieel voordeel oplevert voor BJZ nu men daar zo’n werk van
maakt. Wellicht kan men dan de €8000 per jaar voor de (V)OTS innen. Ook proef
ik dat deze buren zwaar onder druk gezet worden.
Ik
begin nu steeds beter te begrijpen hoe het moet zijn geweest om onder de
voormalige oostblok-régimes geleefd te hebben! Dit moet werkelijk funest
geweest zijn, ook voor de intermenselijke relaties!
Het
feit dat ik weinig familie heb (maar des te meer vrienden) vloeit voor een deel
voort uit de Tweede Wereldoorlog. En uitgerekend dit land wilde mij mijn kind
afnemen en mijn kind haar liefhebbende moeder??! Mijn moeder heeft mij wel eens
gewaarschuwd dat je je, als er ooit een oorlog komt, nooit voor je land in moet
zetten, maar je afzijdig moet houden. Een land kan immers later zo "normen
en waarden verkwanselen en zo’n troep worden als Nederland", zodat je je
voor een foute zaak hebt ingezet.
Een volk krijgt de leiders die het verdient
Ook waarschuwde zij mij voor het feit dat het
voorheen zo gemoedelijke en liberale Nederland totalitaire trekken heeft
gekregen. Ik zie nu nog meer dan voorheen dat mijn moeder een zeer heldere kijk
op de zaken had. Vooral dat van die totalitaire trekken kon ik toen niet
geloven. Nu heb ik echter de indruk dat het nog erger is dan mijn moeder bespeurde.
Ook denk ik aan de slogan "Elk land heeft de leider die het
verdient". Zeker, velen die beroepsmatig of privé met BJZ c.s. in aanraking
komen hebben geen goed woord over voor veel van hun praktijken. Echter,
Nederland is nog altijd een democratie, dus we laten dit alles als volk wél
gebeuren.
Een weggevluchte moeder