dinsdag 18 juni 2013

Poging tot kinderroof door RvdK i.s.m. BJZ

Onderstaande relaas heeft veel weg van een poging tot kinderroof door Raad voor de Kinderbescherming i.s.m. BJZ, die DANK ZIJ een GOEDE RECHTER gelukkig mislukt is.

Deze blog is niet bedoeld als juridische databank,  daar zijn onder andere www.rechtspraak.nl  en andere juridische sites voor. Deze blog gaat wel over het handelen en het falen van BJZ en het gewoonweg ouder-onterende gedrag, gepaard gaande met grote arrogantie en praktijken die veel weg hebben van kinderroof,  gepaard gaand met zaken die redelijk voldoen aan de omschrijving van het begrip 'liegen' in de Dikke van Dale.

De zaak
Deze zaak kort samengevat: ouders zijn tijdelijk in Nederland, moeder beviel en kind wordt UHP, ouders (Marokkaans/ Tsjechisch) werden gedwongen in NL te blijven door BJZ….. De RvdK verzoekt om verlenging mUHP….
Ik ga hier niet een uitgebreid exposé houden over deze zaken, maar laat het woord aan de kinderrechter te Utrecht op 23-05-2013.  De arceringen zijn door mij aangebracht!

De uitspraak:  LJN CA3494

De complete tekst:
LJN: CA3494, Rechtbank Midden-Nederland , C/16/344553 / JE RK 13-1381
Print uitspraak
http://zoeken.rechtspraak.nl/Shared/Images/Layout/img_spacer.gif
Datum uitspraak:
23-05-2013
Datum publicatie:
18-06-2013
Rechtsgebied:
Personen-en familierecht
Soort procedure:
Eerste aanleg – enkelvoudig
Inhoudsindicatie:
De kinderrechter verklaart zich absoluut onbevoegd ten aanzien van het verzoek tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing tot einde voorlopige ondertoezichtstelling.
Vindplaats(en):
Rechtspraak.nl
http://zoeken.rechtspraak.nl/Shared/Images/Layout/img_spacer.gif
http://zoeken.rechtspraak.nl/Shared/Images/Layout/img_lijn.gif

Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Familierecht
zittinghoudende te Utrecht

Verlenging machtiging uithuisplaatsing

Zaak-/rolnummer: C/16/344553 / JE RK 13-1381

Beschikking van de kinderrechter van 23 mei 2013 met betrekking tot de minderjarige:

[minderjarige], geboren op [geboortedatum] te Utrecht,
nader te noemen: [minderjarige].

De kinderrechter merkt naast de verzoeker als belanghebbenden aan:
-  de Stichting Bureau Jeugdzorg Utrecht,
  wonende te Utrecht,
  hierna te noemen: BJZ,
-  [vader],
  wonende te Utrecht,
  hierna te noemen: de vader,
-  [moeder],
  wonende te Utrecht,
  hierna te noemen: de moeder.

Het ouderlijk gezag wordt uitgeoefend door beide ouders.

1.  Verloop van de procedure

1.1.  Bij beschikking van 25 maart 2013 heeft de kinderrechter [minderjarige] – in afwachting van het onderzoek – voorlopig onder toezicht gesteld van BJZ, met ingang van 25 maart 2013 tot 25 juni 2013 en voorts een crisismachtiging verleend tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een crisispleeggezin, met ingang van 25 maart 2013 tot 22 april 2013.

1.2.  Bij tussenbeschikking van 29 maart 2013 heeft de kinderrechter beslist dat de beschikkingen van 25 maart 2013 omtrent de voorlopige ondertoezichtstelling en de crisismachtiging uithuisplaatsing in stand dienen te blijven. De kinderrechter heeft in deze tussenbeschikking de behandeling van het verzoek omtrent de (verlenging van de) crisismachtiging uithuisplaatsing van [minderjarige] aangehouden tot vrijdag 19 april 2013.

1.3.  Bij beschikking van 23 april 2013 heeft de kinderrechter zich absoluut onbevoegd verklaard ten aanzien van het aangehouden deel van het verzoek machtiging uithuisplaatsing tot einde voorlopige ondertoezichtstelling.

1.4.  Bij beschikking van 23 april 2013 heeft de kinderrechter een crisismachtiging verleend tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een crisispleeggezin, met ingang van 24 april 2013 tot 22 mei 2013.

1.5.  Bij beschikking van 21 mei 2013 heeft de kinderrechter de crisismachtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] ambtshalve verlengd, met ingang van 22 mei 2013 tot 24 mei 2013.
1.6.  De Raad voor de Kinderbescherming te Utrecht (hierna te noemen: de Raad) heeft op 17 mei 2013 een verzoekschrift ingediend, strekkende tot verlenging van de crisismachtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] voor de periode van de voorlopige ondertoezichtstelling, te weten tot 25 juni 2013.

1.7.  Op 23 mei 2013 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffier heeft van de inhoud daarvan aantekening gehouden. Bij de behandeling zijn verschenen:
-  de vader, de heer [vader],
-  de moeder, mevrouw [moeder],
-  de heer mr. drs. M. Erkens, advocaat van de ouders,
-  de heer M.C. Oosterom, vertegenwoordiger namens de Raad.

BJZ heeft, voorafgaand aan de zitting, per fax aan de rechtbank laten weten dat er ter terechtzitting geen vertegenwoordiger van BJZ aanwezig zal zijn.

2.  Vaststellingen en overwegingen

2.1.  BJZ heeft bericht niet ter zitting te zullen verschijnen. Zij hebben daartoe besloten enerzijds in verband met het feit dat de ouders hebben laten weten dat de moeder opnieuw zwanger is en zij 16, 17 of in ieder geval 23 mei teruggaan naar Marokko en anderzijds toen de advocaat van de ouders liet weten dat de ouders mogelijk toch ter zitting aanwezig zouden zijn, heeft de rechtbank bericht dat er geen parketpolitie aanwezig kon zijn. Onder die omstandigheden acht BJZ het, gezien de ervaringen met de vader in het recente verleden, onverantwoord om ter zitting te verschijnen. Zij hebben bij fax van 23 mei 2013 nog laten weten dat het investeren in samenwerken met de ouders erg ingewikkeld wordt, nu de ouders naar Marokko vertrekken. Daarbij is het voor BJZ belangrijk te weten hoe de persoonlijkheidsstructuur van de ouders eruit ziet. Daarnaast is het belangrijk om de ontwikkeling van de kinderen helder te krijgen, aldus BJZ. Echter, vanuit Marokko is het niet mogelijk een persoonlijkheidsonderzoek af te nemen bij de ouders.

2.2.  De vader en de moeder hebben ter terechtzitting, (mede) middels hun advocaat, naast een verweerschrift op schrift, het volgende naar voren gebracht.
Allereerst is betoogd dat de rechtbank absoluut onbevoegd is. Ouders wonen hier niet, willen hier ook niet wonen en hebben nooit de bedoeling gehad hier te blijven. Ze zijn tijdelijk in Nederland en vertrekken morgen, 24 mei 2013 weer naar Marokko, waar zij hun werkelijke verblijfplaats hebben. De enige reden dat zij naar Nederland zijn gekomen, is op verzoek en aandringen van BJZ. BJZ wilde de band tussen de kinderen en de ouders beoordelen. Toen zij in Nederland waren en de moeder beviel van hun dochtertje [minderjarige], werd zij al gauw uit huis geplaatst. Uitsluitend met het oog op terugplaatsing van [minderjarige] hebben de ouders zich hier ingeschreven, een woning en financiën geregeld. Het verblijf van ouders was echter nog steeds tijdelijk. Daarbij is nog gewezen dat ook uit de feiten blijkt dat de ouders zich in Marokko wensen te vestigen. Zo verblijven zij daar reeds sinds december 2011, vader werkt daar en heeft daar een woning. Thans ligt er een verblijfsvergunning voor Marokko voor de duur van 5 jaar klaar voor de ouders. De moeder, die de Tsjechische nationaliteit heeft, heeft helemaal geen banden met Nederland. De ouders spreken redelijk Marokkaans. Er was op het moment dat de ouders hier kwamen geen sprake van een verzekering in Nederland, van een inschrijving hier of een BSN-nummer. Dit alles is slechts geregeld in verband met de terugplaatsing van [minderjarige]. Bovendien is de uitkering inmiddels gestopt. Aldus zijn ouders op aandringen van de instanties naar Nederland gekomen en door toedoen van de instanties hier moeten blijven. Van enig initiatief daartoe van de ouders is geen sprake.

Voorts ontbreekt in het indicatiebesluit een beschrijving van de problematiek, mogelijke oorzaken hiervan en benodigde zorg. Het indicatiebesluit voldoet dan ook niet aan de wettelijke vereisten, aldus de ouders.

Daarbij heeft de Raad geen onafhankelijk onderzoek gedaan, ze hebben vooral oude stukken bekeken en er bestaat tunnelvisie ten aanzien van deze ouders. De ouders menen dat de Raad en BJZ feiten presenteren, die geen feiten zijn en die dan ook nog door de rechtbank overgenomen worden als feiten. Zo hebben de kinderen nooit in een garagebox geleefd, maar was sprake van een kamer boven een garagebedrijf. Ook worden ouders door de verhuurder van de woning op de [adres] beschuldigd van diefstal en vervolgens staat in het rapport dat de ouders vermoedelijk goud hebben gestolen. Dat geeft aan dat er met een bepaald beeld naar de ouders wordt gekeken. De advocaat meent dat sprake is van vooringenomenheid. De ouders werken eigenlijk heel goed mee.

De basis voor de crisismachtiging uithuisplaatsing is de melding van de verloskundigenpraktijk en van het AMK over de basale zorg. Wat betreft de melding over de basale zorg heeft de advocaat aangevoerd dat de verkeerde plek is onderzocht. In Utrecht was inderdaad geen bedje en geen badje aanwezig omdat de ouders midden in de verhuizing zaten. Bij de broer van de vader in Best was alles wel in orde. Medewerkers van BJZ hebben ook diezelfde dag vastgesteld, dat daar alle benodigde spullen aanwezig waren. Bovendien komt uit het verslag van de verloskundige een genuanceerder beeld naar voren. Eventuele uitdroging kan ook het gevolg geweest zijn van spruw en komt bovendien los daarvan vaker voor bij pasgeboren baby’s, volgens de verloskundige. Daarbij erkent ook de Raad en BJZ dat de moeder heeft aangetoond dat zij zwangerschapscontroles heeft gehad en dat de moeder ook met [minderjarige] naar de huisarts is geweest. Daarnaast wordt betwist dat [minderjarige] te weinig gegroeid zou zijn. De ouders betwisten daarmee ook feitelijk de wettelijke gronden voor de uithuisplaatsing.

2.3.  Uit hetgeen in het verzoek alsmede ter terechtzitting namens de Raad naar voren is gebracht volgt het volgende. Toewijzen van het verzoek voor een machtiging uithuisplaatsing voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling, dus tot 25 juni 2013, is in het belang van de opvoeding en ontwikkeling van [minderjarige]. Er zijn teveel risico’s ten aanzien van de basale zorg en veiligheid van [minderjarige] om binnen de onderzoekstermijn van de voorlopige ondertoezichtstelling een veilige terugplaatsing te kunnen waarborgen. Er is volstrekt onvoldoende zicht overgespaarde inkomsten de opvoedingssituatie en veiligheid die de ouders kunnen bieden. De voorgeschiedenis heeft aangetoond dat de ouders zeer beperkt zijn geweest in het aanbieden van voldoende basale zorg en veiligheid ana de kinderen en ook de recente ontwikkelingen tijdens het huidige verblijf van de ouders in Nederland roepen sterk de vraag op wat de mogelijkheden van ouders hierin zijn, aldus de Raad. De raad vindt dat in de huidige situatie sprake is van een onaanvaardbaar risico als de ouders [minderjarige] kunnen meenemen naar Marokko. De ouders hebben een gebrek aan probleembesef en staan niet open voor hulp. Er is uitgebreider onderzoek nodig om meer zicht te krijgen op de eventuele opvoedingsmogelijkheden van de ouders.

2.4.  De kinderrechter overweegt als volgt. De kinderrechter dient eerst (ook ambtshalve) te beslissen over haar absolute bevoegdheid. De ouders stellen primair dat de gewone verblijfplaats van [minderjarige] niet in Nederland is gelegen. Op grond van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van de Europese Unie van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, zijn bevoegd de gerechten van de lidstaat op het grondgebied waarvan het kind zijn gewone verblijfplaats heeft op het tijdstip dat de zaak bij het gerecht aanhangig wordt gemaakt.

Op het moment dat het te beoordelen verzoek aanhangig is gemaakt, 17 mei 2013, was [minderjarige] twee maanden oud. Haar ouders waren op dat moment ingeschreven in Nederland, maar onweersproken is dat dit slechts het geval was omdat BJZ hen had verzocht naar Nederland te komen en vervolgens [minderjarige] uit huis werd geplaatst, waardoor zij moesten aantonen dat zij basale veiligheid konden bieden aan hun dochter. Daarvoor waren een BSN-nummer, inschrijving, huisvesting en financiële middelen alhier noodzakelijk. Dit was voor de ouders dan ook de reden om over te gaan tot het regelen van deze voorzieningen. Niet is betwist en ook overigens blijkt uit de feiten dat de ouders steeds de intentie hebben gehad om hun leven in Marokko voort te zetten, maar dan wel met [minderjarige]. De ouders blijven ook reeds sinds december 2011 in Marokko, alwaar zij (onweersproken) huisvesting en inkomen uit een onderneming hebben. Inmiddels hebben de ouders concrete plannen om weer naar Marokko te vertrekken en hebben zij hier te lande geen uitkering meer. Het kan niet zo zijn dat de instanties in Nederland de ouders verzoeken om naar hier te komen en door de handelingen van diezelfde instanties vervolgens een absolute bevoegdheid gecreëerd wordt om kinderbeschermingsmaatregelen te treffen voor [minderjarige], anders dan in een situatie waarin sprake is van een crisis. Onder deze omstandigheden oordeelt de kinderrechter dat de ouders geen gewone verblijfplaats hebben in Nederland. Derhalve dient te worden gekeken naar de gewone verblijfplaats van [minderjarige].

2.5.  Ingevolge de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 2 april 2009, NJ 2009/457, moet het begrip ‘gewone verblijfplaats’ van een kind aldus worden uitgelegd dat dit de plaats is die een zekere integratie van het kind in een sociale en familiale omgeving tot uitdrukking brengt. Daartoe moet onder meer rekening worden gehouden met de duur, de regelmatigheid, de omstandigheden en de redenen van het verblijf op het grondgebied van een lidstaat en van de verhuizing van het gezin naar die staat, de nationaliteit van het kind, de plaats waar en de omstandigheden waaronder het kind naar school gaat, de talenkennis en de familiale en sociale banden van het kind in die staat.
De kinderrechter overweegt hierbij dat de ‘gewone verblijfplaats’ een feitelijk begrip is waaraan inhoud wordt gegeven door de feiten en omstandigheden van het concrete geval.

2.6.  Gelet op het feit dat bij indiening van het verzoek [minderjarige] slechts twee maanden oud was, kon er nog geen sprake zijn van een zekere integratie van [minderjarige] in de Nederlandse samenleving. De omstandigheden van het verblijf in Nederland waren gerelateerd aan een bezoek van ouders aan Nederland, dat naar het oordeel van de kinderrechter van tijdelijke aard was in verband met bezoek aan hun andere kinderen. Voorts overweegt de kinderrechter, zoals zij eerder in de beschikking van 23 april 2013 heeft gedaan, dat gelet op de leeftijd van [minderjarige] op het moment van indiening van het verzoek er ook nog geen sprake was van een band met Nederland op ander vlak of gebied. Het enkele feit dat andere kinderen van het gezin in pleeggezinnen in Nederland verblijven en dat zij daar inmiddels ook enige tijd verblijft, creëert op zichzelf nog niet een band tussen [minderjarige] en Nederland, mede gezien het perspectief en de bedoeling van ouders op het moment van het indienen van het verzoekschrift, hetgeen immers gericht is op terugkeer naar Marokko.

2.7.  De kinderrechter komt aldus tot de conclusie dat ook [minderjarige] haar gewone verblijfplaats niet in Nederland heeft. Daarmee komt de kinderrechter ook niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing tot einde voorlopige ondertoezichtstelling.

3.  Beslissing

De kinderrechter verklaart zich absoluut onbevoegd ten aanzien van het verzoek tot verlenging van de machtiging uithuisplaatsing tot einde voorlopige ondertoezichtstelling.

Deze beslissing is gegeven door mr. E.E.M. van Abbe, kinderrechter, en ter openbare terechtzitting van 23 mei 2013 uitgesproken in tegenwoordigheid van J.T. Maalderink, griffier.

Tegen deze uitspraak kan beroep worden ingesteld door indiening van een beroepschrift bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze uitspraak is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak; door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening van de uitspraak of nadat de uitspraak hun op andere wijze bekend is geworden.

Opmerkingen JzDh+:

Deze uitspraak ligt volledig in de zelfde lijn als LJN BW6152 van de Rb Den Haag waar deze op 17-04-2012 bepaalde dat er géén mUHP en géén OTS kwam voor Poolse kinderen, omdat die terug wilden naar Polen en het recht hebben op een gezinsleven met hun ouders op grond van IVRK en het EVRM!
(De vraag die bij mij opkomt is: waarom die vele NL-kinderen dan niet die in de 'jeugdzorg' zitten?)

Wij gaan er van uit dat ouders met hun kinderen 24-05-2013 Nederland verlaten hebben en nimmer DURVEN terugkomen voordat de kinderen 18 jaar zijn….

Nico Mul

9 opmerkingen:

  1. Waar blijven de psychologen, de pedagogen en de psychiaters? Waarom horen we hen niet m.b.t. het schandalige ouders en kinderen uit elkaar rukken?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Er is voldoende wetenschap vanuit psychiatrie en psychologie bekend over het gewoonweg ernstig kind beschadigend handelen van 'jeugdzorg' door kinderen te ontouderen (al sinds 1919!!!). Jeugdzorg en zijn 'professionals' negeren echter alle wetenschap. Ik noem hen dan ook daarom gewoonweg 'amateurs': een professional houdt zich op de hoogte van wetenschap en respecteert die! U begrijpt daarom ook wel dat jeugdzorg er alles aan doet om échte deskundigen die ouders vaak op eigen kosten inschakelen, probeert te diskwalificeren, hun onderzoek tegen te werken en vooral buiten de deur houden... Als dat mislukt houdt men hun rapporten achter of verwijst die naar de prullenbak...

      Nico Mul

      Verwijderen
    2. Maar waarom ageren de psychologen, pedagogen, psychiaters, niet IN DE PERS? Waarom zoeken zij geen kanalen om zich uit te spreken, zeker NU, nu de discussie op gang gekomen is door de manifestatie van de site Dark Horse?

      Verwijderen
    3. Die reageren ook, en wel vaak zeer uitgebreid.
      Ik noem: prof. J. Hermanns, prof. Corine de Ruyter, prof. J. van Acker (die zelfs 'Opdoeken BJZ, al 40 jaar het zelfde verhaal' durfde te stellen in de Volkskrant) en nog diverse anderen als prof. R. Vermeiren en niet te vergeten vanuit het buitenland (wijlen) prof. R. Gardner en dr. B. Gaudard over 'ouderverstotingssyndroom' het grote gevaar van ont-oudering!.. Allemaal hebben ze het over in feite het zelfde: het falen van BJZ, de ondeskundigheid en het gevaar van ont-oudering, de schade voor de kinderen, aangericht door wat ik amateurs noem, zolang ze geen wettelijke beroepsopleiding, registratie of -rechtspraak hebben en al helemaal geen beëdiging.
      Bij geen enkel BJZ is enige wetenschap in deze bekend.

      Je kan als hoogleraar wel roepen, maar als de politiek blind, doof en stom is en alleen naar personen als Nine Kooiman luistert en de jeugdzorg-lobby, dan houdt het op...
      Het woord is aan de ouders, wat mij betreft!

      Nico Mul

      Verwijderen
  2. Wat een lieve, gezagsgetrouwe mensen om helemaal naar NL te komen omdat BJZ de band tussen de ouders en hun kinderen wilde beoordelen, op aandringen en verzoek van BJZ.naar NL gekomen...

    Waarom heeft niemand hen erop geattendeerd dat zij richting hel gingen?

    En wat: band ts. ouders en kk. beoordelen?

    En oh: geen bedje en geen badje? Vlug een AMK melding onder de dekmantel "geen basale zorg".

    Wie gaat er nu eens eindelijk een onderzoek doen naar kinderhandel in NL?
    Wie inventariseert nu eens hoeveel babies door BJZ jaarlijks uit huis worden geroofd?
    Wie inventariseert nu eens de opleiding van de gezinsvoogdessen danwel de regisseurs danwel de casemanagers, (ieder jaar een andere noemer) de echte opleiding op basis waarvan zij in dienst treden van BJZ.?
    Kortom: DE FEITEN.
    En EEN DING IS ZEKER:
    BIJ SPOEDVERZOEKEN TOT UHP DOOR BJZ BESLIST DE KINDERRECHTER VÓÓR WEDERHOOR, TERWIJL ER SLECHTS EEN MINIMUM AAN GEGEVENS IS. DE BESLISSING WORDT SUMMIER GEFORMULEERD.'
    DE KINDERRECHTER MOET ALTIJD EEN SPOEDVERZOEK TOT UHP DOOR BJZ. GEDAAN,HONOREREN.
    Dit nu moet definitief van de baan want dat VEROORZAAKT een machtsmonopolie van BJZ (zie Ilja's broer en zus, die meteen nadat zij van de rechter in hoger beroep naar huis mochten, via een spoedverzoek tot uhp van BJZ weer teruggehaald werden thuis, dezelfde dag nog.)

    BeantwoordenVerwijderen
  3. NIET naar huis gaan dus, als zoiets boven je hoofd hangt, danwel als je het net hebt afgewend (zoals bij de broer en zus van Ilja die even thuis waren). En zéker niet gezagsgetrouw zijn. Trouwens, gezag volgt de wetten en regels en heeft het vertouwen van de bevolking verdient. In die zin is hier helemaal geen sprake van gezag!

    Als het gevaar voor de kinderen in casu zo groot is, zouden de Marokaanse Jeugdzorg ingeschakeld zijn, daar lees ik hier niets over.

    //Een Nederlandse Europeaan

    BeantwoordenVerwijderen
  4. 2.1. BJZ heeft bericht niet ter zitting te zullen verschijnen. Zij hebben daartoe besloten enerzijds in verband met het feit dat de ouders hebben laten weten dat de moeder opnieuw zwanger is en zij 16, 17 of in ieder geval 23 mei teruggaan naar Marokko en anderzijds toen de advocaat van de ouders liet weten dat de ouders mogelijk toch ter zitting aanwezig zouden zijn, heeft de rechtbank bericht dat er geen parketpolitie aanwezig kon zijn. Onder die omstandigheden acht BJZ het, gezien de ervaringen met de vader in het recente verleden, onverantwoord om ter zitting te verschijnen. Zij hebben bij fax van 23 mei 2013 nog laten weten dat het investeren in samenwerken met de ouders erg ingewikkeld wordt, nu de ouders naar Marokko vertrekken. Daarbij is het voor BJZ belangrijk te weten hoe de persoonlijkheidsstructuur van de ouders eruit ziet. Daarnaast is het belangrijk om de ontwikkeling van de kinderen helder te krijgen, aldus BJZ. Echter, vanuit Marokko is het niet mogelijk een persoonlijkheidsonderzoek af te nemen bij de ouders.

    Allerlei niet onderbouwde insinuaties: "ervaringen met de vader in het recente verleden/belangrijk hoe de persoonlijkheidsstructuur van de ouders eruit ziet" (Wie denken zij (BJZ) wel niet dat zij zijn?) Kretologie.

    In "de zaak Yunus" toog BJZ uit een kamertje van de rechtbank komend richting rechtszaal onder begeleiding van de parketpolitie: Deze ouders noch hun uitgebreide Turkse familie hebben zich ooit agressief opgesteld naar BJZ, maar dit is een maskerade van BJZ om de ouders te criminaliseren naar de buitenwereld toe, terwijl zij zelf een kind verdonkeremanen (Yunus).

    "Het investeren in samenwerking met de ouders wordt erg ingewikkeld".
    Oh ja, BJZ? Waar blijven jullie nu met jullie jacht tot ver in het buitenland op ouders en hun kinderen die niet mishandeld zijn? Kinderen die in NL uhp zijn, waar jullie al jullie machtswellust via de huidige wettelijke constructie op kunnen botvieren?

    Wij denken dat BJZ dankzij alle publiciteit waardoor heel NL meekijkt via Dark Horse, dit argument "het investeren wordt erg ingewikkeld" gebruikt om zich koest te houden op dit moment.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. De Kinderombudsman doet onderzoek naar waarheidsvinding bij RvdK en jeugdzorg.
    Wilt u ook gehoord worden? Stuur uw mail met uw ervaringen naar info@ombudsman.nl
    Zet in de onderwerpregel: ervaring rvdk en jz waarheidsvinding

    BeantwoordenVerwijderen
  6. N.a.v. de link naar de gevaren van vitamine K injectie kwamen wij op een site waarop het volgende stond:

    A. "Every cesarean section baby, every depressed child, every premie, and every child born with a neonatal team in the delivery room HAS ITS CORD (NAVELSTRENG) CLAMPED IMMEDIATELY TO FACILITATE THE PANICKED RUSH TO THE RESUSCITATION TABLE. The current epidemic of immediate cord clamping coincides with an epidemic of autism"(!).

    B.En: "Another thing very injurious to the child, is the tying and cutting of the navel string too soon, which should always be left till the child has not only repeatedly breathed but till all pulsation in the cord ceases. As otherwise the child is much weaker than it ought to be, a portion of the blood being left in the placenta, which ought to have been in the child.

    A. Ten behoeve van ouders die autistische kinderen hebben en op zoek zijn naar (een van de) verklaringen.
    A en B. Preventief voor ouders die op het punt staan een baby te krijgen

    BeantwoordenVerwijderen