dinsdag 14 mei 2013

Artsen slaan ALARM-2!

Echte jeugdzorg, hoe het beter kan!

JzDh+ propageert al langere tijd dat men de ingang van de zorg bij de huisarts dient te leggen. Recent verschenen daar enige artikelen over op deze blog, zoals dit uitgebreide stuk 'Artsen slaan ALARM' en 'Echte zorg voor de jeugd'. Een goed voorbeeld is medisch centrum Eudokia te Enschede, waar jeugdhulp is van hoog niveau, zonder BJZ en zonder risico om je kind kwijt te raken aan uithuisplaatsing en allerlei jeugdzorg-interventies zonder resultaat. Ouders worden daar gerespecteerd! Meestal is er een goede vertrouwensrelatie tussen ouders en hun huisarts. 
De huisarts kent meestal het hele gezin en zal er ook alles aan doen om gezinnen juist bij elkaar te houden. Meer dan 40 jaar ervaring met 'jeugdzorg' heeft echter geleerd dat men allerlei manieren wil verzinnen om juist kinderen uit huis te plaatsen, tot meer dan 12.000 per jaar.  Nederland is daarin Europees recordhouder!

En ouders: waar zou u méér vertrouwen in hebben: in de 'regisseur' zijnde een ex- 'gezinsvoogd' of  'jeugdbeschermer' van BJZ, met twijfelachtige deskundigheid,  die namens de jeugdzorg van uw gemeente in uw gezin komt binnendringen om 'hulp te indiceren' en alles wat hij vindt gaat bespreken in teams waar u geen weet van heeft en u de be/veroordelen over uw opvoedingsstijl, dan we de huisarts met zijn medisch beroepsgeheim en met een vertrouwde reputatie + beëdiging?!

Onderstaand artikel geeft er blijk van dat JzDh+ niet alleen staat: specialisten ondersteunen onze visie!  


Mr. van Rijn, jeugdzorg schreeuwt om competente poortwacht
De jeugdzorg mist een poortwacht, een ‘huisartspost’ voor het sociaal-psychische domein. Dat zou dé plek moeten zijn waar gezinnen met noden heengaan, om deskundig geholpen te worden. Waar ze adviezen krijgen die vertrouwen wekken, ook als ze zelf aan de slag moeten gaan of afwachten.

Een dergelijk poortwacht ‘post’ is er thans niet. In plaats daarvan is er een diversiteit aan poortwachters, die maar al te vaak willekeurig lijken te beslissen. Met als resultaat te veel zorg voor de één en te weinig voor de ander.

Poortwacht of poortwachters?
In het somatische domein is de situatie helder, de huisarts is de poortwachter. De jeugdzorg is helemaal anders, daar kan niet één poortwachter worden aangeduid. De noden van gezinnen die een beroep op jeugdzorg doen zijn té divers. Ze kunnen liggen op maatschappelijk, pedagogisch, psychologisch en medisch vlak. Voor elk gezin is de mix anders; de ene keer zal meer nadruk liggen op het maatschappelijke, de andere keer op het medische …. Expertise op verschillende terreinen is dus vereist en daardoor meerdere 'wachters' aan dezelfde poort, met elk een eigen rol, die hun kennis en ervaring complementair aanbieden. 

Huisarts
Huisartsen vormen de spil van de eerstelijnszorg, schrijft het VNG. De huisarts is hierbij het eerste aanspreekpunt voor vragen omtrent gezondheid en ziekte. Ook voor ouders en jongeren met problemen is hij aldus hét vertrouwde baken waar zij eerst zullen aankloppen. Zonder ineens het stigma te krijgen 'dat je psychisch niet goed bent', of sociaal niet capabel, of als opvoeder mislukt. Om in de jeugdzorg ook een poortwachter te zijn, moet de huisarts kunnen terugvallen op anderen, zodat een integraal aanbod op alle eerder vermelde domeinen mogelijk is. Ervaringen met bijvoorbeeld de Praktijkondersteuner Huisarts voor de GGZ zijn veelbelovend. Die hebben aangetoond dat hierdoor meer in de eerste lijn kan worden gedaan, zodat specialistische zorg doelmatiger wordt ingezet. 

Kennis- competenties aan de poort
Om goede jeugdzorg te leveren, moeten de poortwachters over ruime kennis beschikken. Men moet goed weten welke zorg waar te vinden is, en wanneer men en hoe men er heen moet. Om dat te kunnen moet men expert zijn op vlak van normale en abnormale ontwikkeling van kinderen, signalen en indicatie voor diagnostiek, preventie en vroeginterventie, …. De poortwachters moeten een beetje specialist zijn op het domein van elke specialist, de maatschappelijk werker, de pedagoog, de (neuro)psycholoog, de psychotherapeut, de kinderpsychiater, de kinderarts, de volwassenenpsychiater, … En zo kan ik nog een eindje doorgaan. Hoe meer men weet en kan, hoe meer men aan de poort kan afhandelen. 

Om gezinnen goed te helpen, is kennis alleen echter onvoldoende. Daarom wordt in de geneeskunde sinds meerdere jaren het CanMEDS model gehanteerd. Goede patiëntenzorg vereist naast kennis immers; bedrevenheid in handelen (medisch en maatschappelijk), communicatie, samenwerking, organisatie en professionaliteit. In het veld van de jeugdzorg, waar men moet kunnen omgaan met ontredderde gezinnen, is dat niet anders. 

Opleiding poortwachters
Een goed opgeleide huisarts wordt onder meer getraind in de kerntaak van het inschatten van behandelnood en –urgentie. Bij een eerste contact is het accuraat onderscheid maken tussen lichte- versus ernstige klachten essentieel. De eerste groep willen we niet overbehandelen, de tweede willen we snel naar de juiste plek loodsen. Die competentie heeft de huisarts niet zomaar, die doet hij op tijdens een jarenlange opleiding. Door learning by doing tijdens stage, met begeleiding en supervisie. Daarin leert hij kennis te vertalen naar goede zorg voor de individuele patiënt.

In het psychosociale domein is triage en selectie bij uitstek complex. Problemen van kinderen moeten immers geduid worden in de context van het gezin en het perspectief van de ouders. Gedrag van een kind staat daarbij onder sterke invloed van de omgeving, terwijl ongewenst gedrag ook nog eens onderdeel kan zijn van de gewone ontwikkeling. Risico’s en toekomstige ernstige problemen bij een kind accuraat herkennen, zeker in een vroeg stadium, is aldus verre van eenvoudig. Dat moet gebeuren door een competent iemand.
Een stevige poort
De huisarts is in Nederland duidelijk gepositioneerd als poortwachter in de eerste lijn. Dat heeft grote voordelen. In de Verenigde Staten zien we de gevolgen van het ontbreken ervan, namelijk veel meer ziekenhuis (her)opnames dan waar ook. Een stevige eerste lijn verlaagt de kosten, ondermeer doordat minder ambulante hulp nodig is. Er kan dus worden aangenomen dat het Nederlandse huisartsensysteem zorgt voor efficiëntie.

In de jeugdzorg wil men deze rol laten vervullen door 'een regisseur', las ik vandaag in de Volkskrant. Zonder ervoor te zijn opgeleid, wordt verwacht dat zo’n regisseur de rol van ‘huisarts voor de jeugdzorg’ op zich neemt. Terecht hebben ook ouders hierover hun zorgen geuit, in een brandbrief van maar liefst 18 organisaties aan het beleid. 

De poort ontwerpen en aankleden
Het succes van de ‘poortwacht’ zal bepalend zijn voor de toekomst van de jeugdzorg. Daarvoor is een duidelijke visie nodig, die vertaald en vervolgens gerealiseerd moet worden in een meerjarig opleidingstraject. Daar moet in geïnvesteerd worden om het tot een succes te maken.

Basis GGZ rondom de huisarts
 

Vanuit de GGZ is hier recent een oplossingsrichting voor aangereikt. In het bestuurlijk akkoord voor de GGZ wordt voorgesteld om een generalistische basis GGZ rondom de huisarts te vormen. Het lijkt niet meer dan evident dat de huisarts, als ‘spil’ en ‘aanspreekpunt’ in de eerstelijnszorg bij volwassenen, die rol ook voor kinderen op zich neemt.

Als we dat voor elkaar krijgen, dan pas zullen we erin slagen minder pillen voor te schrijven. Dan zal regie tot betere zorg en uiteindelijk ook doelmatigheid leiden. 

» Teken de petitie ‘Zorg om de jeugd ggz

JzDh+ geeft de volledige morele steun aan dit initiatief!


Update 15-5-2013:

Deze column verscheen ook hier. Zie vooral de reacties!

Drs. N.J.M. Mul, arts 

5 opmerkingen:

  1. Uitstekend plan. Ook nog eens goed voor de uniformiteit en duidelijkheid:

    Als er iets is ga je gewoon naar je eigen vertrouwde huisarts.

    Bijkomend voordeel:

    Die huisarts kent het gezin vaak al vele jaren en weet 'hoe de hazen lopen'.

    Voor geschillen bestaat al een goede regeling:

    Als ouders met gezag er niet uitkomen kan een ouder de rechter om vervangende toestemming vragen.

    Waarom zijn er zoveel vechtscheidingen? Omdat het hele subjectieve circus vooral extra problemen en schade veroorzaakt, en omdat ouders geen rechtsbescherming krijgen/omdat de overheid niet aan rechtshandhaving doet (afspraken tussen partijen, rechterlijke uitspraken, naleving van wet- en regelgeving:

    Als een ouder alles wat van toepassing is schendt, moet de andere ouder nog zelf maar zien via allerlei procedures zijn recht te halen ..

    Er wordt nu, en misschien ook straks, onnoemelijk veel leed en schade aangericht doordat incompetente en onwetende buitenstaanders (mw'ers) oordelen geven op basis van een gesprekje.

    Niet zelden wordt zo de 'noodzakelijke' hulp ingestoken op basis van verzinsels en manipulaties van een (gescheiden) ouder met onopgeloste problemen ..

    Elk gezin dat zo in de penarie wordt geholpen kost de samenleving tonnen, zonder dat echte hulp wordt geboden.

    E.e.a. nog los van het menselijk leed dat wordt veroorzaakt.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Die artsen gebruiken opvallend veel minder courante woorden, maar op de keper beschouwd zéggen ze helemaal niet zo veel.

    Ingang? Het moet de huisarts worden, nee hoor, de jeugdarts ..

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Of het nu de ene arts wordt of de andere arts, laat in iedergeval de overgang tot beslissen tot dwingende kinderbeschermingsmaatregelen over aan een arts, een echte diagnostische deskundige. TS

      Verwijderen
    2. Ik blijf bij de huisarts als eerste aanspreekpunt: er zijn ook 'kleine problemen' in gezinsstructuren die goed geholpen kunnen worden met bijvoorbeeld maatschappelijk werk, eenvoudige thuishulp of 'video-home training'. Daar hoeft verder geen arts en geen 'onderzoek van het kind' bij te gebeuren als het probleem van een ouder bijvoorbeeld iets is als 'ik heb moeite met de huishouding te organiseren, zodat ik uitkom met tijd en de kinderen op tijd naar school gaan' Wat moet de jeugdarts daar mee?

      Nico Mul

      Verwijderen
  3. Als huisartsen de Poort naar de Jeugdzorg vormen moeten ze ook open staan voor zorgen van omstanders om het gezin heen (grootouders en andere familieleden) en zich niet beroepen op een geheimhoudingsplicht en zorgen van grootouders in de wind slaan.
    Ook huisatsen hebben hun beperkingen. Zo bleek uit onderzoek dat huisartsen voor bijna 100% niet registreerden dat moeders in een psychose terecht waren gekomen. Ook niet na een intensieve training bleek slechts een enkele huisarts deze verandering op te merken. Bovendien is een kenmerk van deze moeders dat zij op grond van een veranderd hormoonbeeld geen hulp zoeken in de buitenwereld, maar zij zich er met hun kinderen juist van isoleren. Bovendien gaan bijna alle huwelijken van dergelijk in de war geraakte moeders kapot, waarna de vader ook het contact met zijn kinderen gaat verliezen en rechters nog steeds maar blijven beslissen dat vaders geen contacten meer mogen hebben met hun kinderen. Het slechte contact van deze vrouwen gaat ook op voor het contact met hun huisarts. Ook daar isoleren zij zich van. Hersteld in deze moet worden het contact van de moeder met een deskundige vroedvrouw die de moeder ook thuis opzoekt en bekend is met de hulp die deze onfortuinlijke moeder en haar kind nodig heeft. En niet zoals in Amsterdam straks maatschappelijk werkers (waarschijnlijk behorende bij het AMK).Deze in de war geraakte moeders krijgen vaak een vriend die ook in een dergelijke verwarde toestand verkeert en dat heeft zeer ernstige gevolgen voor de kinderen die niet eenmaal maar in versterkte mate slachtoffer worden van een gezondheidszorg, hetgeen al vaak leidde tot de dood van enkele kinderen.
    Aan zorg door de huisarts zitten ook ernstige haken en ogen. Deze huisartsen moeten dus standaard na de bevalling van kind en moeder tevens de hulp en zorg van vroedvrouwen in kunnen schakelen. Bovendien moet het standaard worden dat bij vrouwen na de bevalling hun bloedspiegels gecontroleerd worden of dat zij lijden of gaan lijden aan een dergelijk ziekte beeld.
    De zorg voor pas bevallen moeders moet volgens het Kinderrechtenverdrag optimaal zijn en dat betekent dat alleen medici en vroedvrouwen zich daarover een oordeel mogen vormen. De maatschappelijk werkenden zijn hierbij uit ten boze. Deze bezitten echt geen medische kennis.

    BeantwoordenVerwijderen